‘hetzelfde anders zien’
Cornelis Verhoeven
Mijn opleiding heb ik afgesloten aan de Rijksacademie van Amsterdam in 1989. Met aandachtige blik ben ik onderweg. Speurend langs het strand kijk ik naar onregelmatigheden in het zand, die de aanwezigheid van aangespoeld wrakhout kunnen verraden. En op de schroothoop zijn prachtige roestige platen te vinden, die stuk voor stuk juweeltjes zijn. Door weer en wind geworden. De unieke structuren en patronen van de gevonden objecten zijn niet geconstrueerd en niet na te bootsen en zijn dan ook zo echt, zo waar, zoals filosoof Cornelis Verhoeven erkende in zijn werk, dat voor mij van grote betekenis blijft. Ook hij was gefascineerd door oud ijzer en zei treffend in een gastcollege: “De spijker weerlegde al mijn onzinnige gedachten. Ik zag hem liggen, het is niet te bedenken, het bestaan kun je niet verzinnen, je vindt het ergens”.
Vanaf dat moment wordt mijn perspectief bepaald door filosofische reflectie en interesse in natuur en wetenschap. Atelier en collegebank wisselen elkaar af. Ik probeer het essentiële van het gevonden object met minimale ingrepen te onderstrepen, zodat het ding zelf – ogenschijnlijk banaal en vanzelfsprekend- haar kracht kan tonen.
De laatste jaren is mijn werk beïnvloed door het zenboeddhisme en zijn zenart-technieken zoals kalligrafie en papierscheppen toegevoegd.
De verhuizing naar Den Haag verruimde tenslotte mijn perspectief. Kunstenaarshuis Ammophila bracht me in contact met andere kunstvormen. Dans, performance, choreografie, decor, improvisatiezang, meedoen aan producties en allerlei samenwerkingsverbanden binnen en buiten het huis gaven me vleugels.
Verbinding met iets of iemand is wel de rode draad in mijn werk. En dan precies op het moment dat alles klopt, zoals Daido Loori het zo mooi verwoordde:
When you learn to trust yourself implicitly, you no longer had to prove something through your art. You simply allow it to come out, to be as it is. This is when creating art becomes effortless. It happens just as you grow your hair. It grows.